Jodendom

JODENDOM
Jeruzalem is de bakermat van het Jodendom, de stad is gebouwd op de berg Moriah, waar Awraham (de eerste aartsvader) bereid was zijn zoon te offeren. De geschiedenis van het Joodse volk is verbonden met zijn godsdienst. Zonder godsdienst was het volk waarschijnlijk opgegaan in andere volkeren. Op de vraag wie nu wel en wie niet joods is heeft de Israelische volksvertegenwoordiging tegenwoordig de volgende wet aangenomen: men is joods als men geboren is uit een joodse moeder of als men is toegetreden tot het Jodendom (vaak een langdurig en moeilijk proces).
WAT IS JODENDOM?
Binnen het Jodendom bestaan verschillende stromingen. De bekendste zijn: orthodoxie, conservative beweging, liberaal (progressief) Jodendom.
De orthodoxie houdt zich strikt aan alle mitswot (opdrachten) en voorschriften zoals beschreven in Tora en Talmoed.
Liberaal of progressief Jodendom is gegrondvest op het idee dat elke Jood zelf verantwoordelijk is voor zijn educatie. Men dient zelf beslissingen te nemen over zijn/haar spirituele gebruiken, op grond van zijn/haar geweten i.p.v. simpelweg op grond van wetten.
In het liberale Jodendom zijn de Tora, Talmoed en halacha=(wet of godsdienstig voorschrift dat men volgt) noodzakelijke bronnen, maar men richt zich meer op sociale en ethische daden, die gebaseerd zijn op de geschriften van de profeten, dan op de rituele gebruiken van de Tora.
Het conservatieve Jodendom wordt in Israel vaak “masorti” genoemd. Vanaf het begin van de 19e eeuw hadden veel Joden het gevoel dat het liberale Jodendom te ver ging in de afwijzing van het traditionele geloof en dat anderzijds de orthodoxie niet realistisch was in hun beperking t.a.v. het moderne leven.
Conservatieve joden houden zich over het algemeen aan de joodse voorschriften. Ze zijn echter wel van mening dat de halacha in het verleden is ontstaan en dus naar gelang de eigen omstandigheden heroverwogen moet worden. Sinds 1985 begon men met het inwijden van vrouwelijke rabbijnen. Ook in het liberale Jodendom zijn er
vrouwelijke rabbijnen.
Kenmerkend voor alle Joden is dat zij het bestaan van God als een vast gegeven beschouwen, God is EEN, Alomtegenwoordig, eeuwig, zonder vorm noch gestalte.
De godsdienst van Joden staat beschreven in TeNaCH (voor christenen: het Oude Testament). TeNaCH is Tora (wet), Nevi’im (profeten), Chetoewiem = geschriften. De Tora bevat de 5 boeken van Mozes: Beresjiet (Genesis), Shemot (Exodus), Wajjikra (Leviticus), Bemidbar (Numeri), Dewariem (Deuteronomium). De kern is het ontvangen van de Tora door Mozes en het verbond dat het volk sloot met de Eeuwige. Newi’im (profeten) is een bundeling van 21 boeken door verschillende mensen geschreven in verschillende tijden. Chetoewiem (Geschriften) is een bundeling van 13 boeken die zijn verdeeld in poetische boeken, de 5 feestrollen en de historische boeken.
MISJNA, GEMARA, TALMOED
Misjna. Om de levenskracht en het gedachtegoed voor het nageslacht te bewaren hebben de geleerden (Tanna’iem) o.l.v. Jehuda HaNasi (135-200 van de jaartelling) de mondelinge leer gerangschikt en op schrift gesteld. De Misjna is verdeeld in 6 delen: landbouwwetten, feesten, vrouwen, burgerlijk- en strafrecht, offers en reinigingwetten. Gemara. Na het op schrift stellen van de mondelinge leer (misjna) werd elk onderdeel nauwkeurig bekeken en verder bestudeerd door een groep geleerden die we Amoraiem (uitleggers) noemen. In de 3 eeuwen dat ze ermee bezig waren zijn hun discussies en inzichten vastgelegd. Zo ontstond de Gemara. Misjna en Gemara vormen samen de Talmoed.
VERSCHILLENDE GEBRUIKEN
Gebruiken nemen een belangrijke plaats in in het leven van iedere Jood. Als een jongetje 8 dagen oud is wordt hij besneden. Dit wordt uitgevoerd door de mohel (besnijder). Dit gebruik stamt uit een voorschrift beschreven in Beresjiet/Genesis.
Bar en Bat Mitswa. In het Jodendom is iedere jongen Bar mitswa als hij 13 jaar en 1 dag oud is. Ieder meisje is Bat mitswa als ze 12 jaar en 1 dag oud is. De feestelijke ceremonie is leuk, maar technisch gezien niet noodzakelijk. Bar mitswa betekent: zoon van het gebod en Bat mitswa, dochter van het gebod.
Tijdens de sjabbatochtenddienst leest de Bar mitswa (en bij Conservative en Liberaal Jodendom ook de Bat mitswa) een stukje uit het weekgedeelte van de Tora en vaak ook een gedeelte uit de Haftara (profeten/historische boeken). Hieraan gaat een lange tijd van oefenen van het lezen in het Hebreeuws vooraf.
WIE IS WIE IN DE SYNAGOGE
Hoewel het niet noodzakelijk is dat de eredienst door een rabbijn wordt geleid hebben de meeste gemeenten er wel een in dienst. De rabbijn is een leraar, een raadgever en de geestelijke die de leiding heeft bij overgangsrituelen, zoals de naamgeving bij baby’s, bar- en bat mitswa’s, bruiloften en begrafenissen.
Vroeger was een rabbijn altijd een man, maar sinds 1972 mogen niet-orthodoxe rabbijnen ook vrouwen zijn.
Chazzan. In een traditionele synagoge wordt de eredienst geleid door de chazzan (voorzanger). In de meeste andere synagogen leidt hij de samenzang van de aanwezigen. Er zijn specifieke opleidingsprogramma’s voor chazzaniem, die meestal verbonden zijn aan een rabbijnenschool. Hoewel chazzaniem, net als rabbijnen traditioneel allemaal mannen waren, zijn ern nu bij veel synagogen ook vrouwen die de positie van chazzan (chazzaniet) bekleden.