Herinwijding

LITURGIE

Dinsdag 21 oktober 2003, 25 tisjrie 5764
Een persoonlijk verslag door Ruth de Jong

We kijken terug op maanden in de hoogste versnelling. Het was de maand waarin tien jaar van intense arbeid werd afgesloten en bekroond werd in de nu al legendarisch geworden herinwijding van het sjoeltje aan de dijk in Sliedrecht. Tien jaar van een stuk levensvervulling voor ieder van ons. Langzaam komen we bij en realiseren ons dat de synagoge er nu echt staat! Herinneringen komen op aan het gevecht dat werd geleverd om begin jaren negentig het gebouwtje in eigendom te krijgen, met name met de eigenaar, een koppige timmerman uit Bleskensgraaf die het niet aan die Joden wilden verkopen, want die willen immers altijd het onderste uit de kan. Dat hij hiermee over zichzelf sprak werd duidelijk toen hij het gebouwtje heel slim als ruilobject naar de gemeente Sliedrecht gebruikte om voor een appel en een ei een woning te verwerven, die hij onmiddellijk daarna voor een forse prijs van de hand deed, over woekeren gesproken! Het koste heel wat strijd en zelfoverwinning om willens en wetens dat aan ons te laten voltrekken, maar een filosoof zei: ‘Je gaat toch voor je ideaal?” Later besefte we dat juist die koppigheid van die timmerman de oorzaak is geweest dat het vervallen sjoeltje er nog stond, velen jaren alleen staande nadat over kilometers lengte alle huizen langs de dijk waren afgebroken. Symbolisch, een opgeheven vinger, een teken. Niet kapot te krijgen!~Evenals die notenboom uit Israel die we op Toe Bisjwat plantten in het centrum van Sliedrecht. De jeugd nam het tere boompje te grazen, maar kijk, een heel klein takje vlak onder de breuk nam de groei over en zie daar nu een prachtige symbolisch boom staan. Stevig stammetje, gaat omhoog en waar die verder zou moeten gaan naar de kruin, maakt hij nu een bocht en daarna weer recht omhoog. Precies zoals het sjoeltje, precies zoals ons volk na de grote ramp.

En daar stond ik op de vrouwengalerij met naast mij Joyce, medebestuurslid, vriendin en de architect van de terugplaatsing – het gebouwtje werd immers in  11 stukken gezaagd en opgeslagen. Achter mij zat Jansje Evers-Stodel uit Amstelveen die hier in Sliedrecht opgroeide en naast me zat de vrouw van Ronald Blom de directeur van Eneco Energie die ons de drie Thorarollen schonk, die straks o.a. door hem zal worden binnengebracht. Zojuist had ik beneden in het onderhuis de Thoramantels aangenomen die Jelena Bresler uit Kazkastan en Nel Heidinga hadden gemaakt. Wat een moment de rollen met hun nieuwe mantels te bekleden!

Beneden bij de mannen, is het een gezellig geroezemoes, de dijkgraaf kijkt serieus en onder de indruk rond naar het intiem en smaakvol interieur. Ronald, onze secretaris en Ton, onze penningmeester kijken ernstig van spanning en aandoening De oude meesterschilder zit tegenover het bord met het gebed voor het Koningshuis, dat hij nog juist op tijd van de Hebreeuwse tekst voorzien heeft. De burgemeesters van Hardinxveld-Giessendam en Sliedrecht zijn wat onwennig en vragen om de namen van de omgekomen uit hun gemeenten, die zij straks zullen uitspreken. Kleine Nesher van bijna 4, speciaal voor de gelegenheid met zijn ouders overgekomen uit Israel, kijkt met zijn duim in zijn mond naar al die mannen in keurige pakken, waarvan velen met tallithot. Het wit daarvan steekt prachtig af tegen het warme rood  van het interieur en het blauw en goud van het parochet. Dan klinkt beslist de stem op van chazzan Assaf Flumentorf op en gaat voor in het Minche. Het is begonnen! Groot en lang en met een prachtige keppel zingt hij de gebeden die langs de nieuw gestucte muren opgaan. 83 jaar geleden was het dat dit voor de laatste maal gebeurde.De gebeden van toen, van de families van Hegten, de Vries, van der Giessen en anderen, die als het ware in de muren waren opgeslagen, worden weer tot leven gewekt. Ik ben zwaar onder de indruk en wordt deemoedig van dit wonder. Buiten door de ramen zie ik de grote hoogspanningskabels en de grote mast waar we pal onder staan. Een groot containerschip zie ik door het water van de Merwede gaan en de lucht boven de Biesbosch aan de andere zijde is grijs.

Dan gaan David den Boer, de kersverse sjammes van  het sjoeltje. Abel de Jong onze voorzitter en Ronald Blom, directeur bij Eneco, naar buiten om beneden in het dijkhuis de rollen op te halen. Ik wring me langs de dames op het vol balkonnetje, want dat beeld wil ik niet missen: de drie mannen die de Thorarollen de dijk en opdragen. Beneden zie ik nog net het tafereel. Daar gaan ze de drie Joden in de oer-Hollands setting, dijk en wolken, de rollen over de schouder, de wind waait de Thoramantels en de tallithot (gebedsmantels)  op. Boven aan de dijk staat een batterij van fotografen. Binnendoor ren ik weer naar boven, en op het balkon weer terug ben ik net op tijd als Assaf zijn “Opent de deuren”aanheft, precies zoals in 1845, want we hebben het geluk gehad dat de Orde van Dienst van de eerste Inwijding dit jaar in de Nationale Bibliotheek in Jeruzalem werd teruggevonden door onze historicus Bart Wallet en opgehaald door Ronald.

Assaf treedt de mannen tegemoet. Abel kijkt diep serieus van aandoening. Wie had dit gedacht van het christelijk opgevoede oorlogspleegkind dat hij eens was? De andere twee stralen hetzelfde uit, ieder om hun eigen persoonlijke reden. De mannen plaatsen de rollen op de Bima, die kwam uit de sjoel van ‘sHertogenbosch, die eens het meubilair verwierf van de sjoel in Zaltbommel. Jaren lag het vermolmd en in stukken in een oude school en nu dat weer in functie is hersteld, wat een wonder! Ton, interieurbouwer en Rudger, hoogleraar Bouwkunde, de echtegenoot van Joyce en dé specialist in dit bijzondere monument, zijn het die dit voor hun rekening namen kijken blij. Dan volgt de ommegang van zevenmaal rond de bima langs de rijen van staande mannen die voortdurend de rollen aanraken. Tegelijk met de mooie stem van de chazzan komt men in een soort roes. Simchat Thora (Vreugde der Wet) ligt 2 dagen achter ons en het is de week van Beresjit (Genesis). De symboliek van herstel en begin lijkt steeds maar samen te vallen in deze dienst.

De zon breekt door: Rabbijn Zwi Marx stelt zich op voor de Ark en spreekt over de tekst boven de deur “Laten wij opgaan in het huis van G’d in feestgedruis” Hij verwijst naar nog een andere tekst van Jesaja waar wordt gesproken over een Huis voor alle Volken en wat is het dan goed te zien dat de kring van Joden rond de Bima wordt omstuwd nu door een kring van andere belangstellenden en betrokkenen. Het vertelt van de tien jaren waarin juist door de niet-Joden dit fantastische moment bereikt kon worden. Zijn woorden maken de atmosfeer nog intenser. Emotioneel wordt het als hij uitspreekt hoeveel het hem doet dat dit gebouwtje en de herinnering die het draagt alle stormen heeft overleefd. Ik blik naar Abel, Ton en Ronald beneden en woordeloos weten wij dat onze inspanningen nu bekroond worden. Iedereen doet mee nu, actief of passief, het klopt aan alle kanten. De onderdelen van de dienst lopen naadloos in elkaar over, kleine Nesher steekt het Ner Tamid aan samen met zijn vader Gabriel en zijn grootvader Abel, bij een geopende Ark waar nu de rollen in geplaatst zijn.
Staande voor de geopende ark, zeer ernstig, spreekt Gabriel het gebed voor Israël en de gevallen soldaten uit, hij woont met zijn gezin in het Arabische dorp Peqi ‘in naast de grot waar Rabbi Shimon bar Jochai de Zohar schreef, het boek der Kabbala.

Dan staat de burgemeester van Sliedrecht op en leest met indrukwekkend stemgeluid de namen voor van de Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden omgebracht. Wethouder de Jong doet hetzelfde met de lijst van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Aanwezige verwanten, luisteren geconcentreerd stil. Abel de Jong, voorzitter van de Stichting Dijksynagoge houdt een emotionele rede in zijn splinternieuwe pak. Hij spreekt over het wonder dat hier is geschied, zo’n gebouwtje op zo’n bizarre plaats aan de A15 en onder een hoogspanningsmast in een gebied waar alles kaalgeslagen was. Het meest intense moment is wanneer hij stil valt, overmand door emoties. Iedereen houdt de adem in en proeft de sfeer pur sang.

Na het kaddish stuwt de menigte naar buiten en begeeft zich via de binnentrap naar het onderhuis. Wij van het bestuur omhelzen elkaar met heel veel extra’s.De stemming is uitgelaten. Een vrouw zit in een hoekje en zegt: ‘Dit kost mij nog minstens drie dagen om het te verwerken.’ We kunnen de hele wereld aan en in een roes laten we de felicitaties over ons heen komen.Een oudere dame zegt: ‘. We rolden van de ene emotie in de andere. De dienst was alles.”